Opinie: Gebrek aan ICT-kennis bij presidentskandidaten

Deze opinie verscheen op Knack Data News op 08/11/2016


In de laatste uren van de Amerikaanse presidentsverkiezingen wordt wederom pijnlijk duidelijk dat wie de nieuwe Leader of the Free World uiteindelijk zal worden, hij of zij zich beter zal moeten laten omringen als het over technologie – ICT in het bijzonder – gaat.

Recent onthulde de New York Times dat het campagneteam van Donald Trump eindelijk de sleutels tot de Twittermobiel uit zijn (zo gaat de legende) miniatuurhandjes geworsteld heeft. Een goede beslissing, gezien zijn opmerkelijke, impulsieve en bij momenten toch wel érg onpresidentiële tweets – ik ga u een bloemlezing besparen. Dat weerhoudt The Donald er uiteraard niet van om op het podium – waar hij zich nochtans ook steeds meer en meer aan een script moet houden – opmerkelijke uitspraken te doen zoals : “Directeur Comey van de FBI kàn helemaal geen 650.000 e-mails in 8 dagen doornemen. Het systeem is vervalst.” (Michigan, 6 november).

Het gaat hierbij om nieuwe e-mails van het kantoor van zijn rivale Hillary Clinton die zijn opgedoken bij een onderzoek naar Anthony Weiner, de ex-kandidaatburgemeester van New York die – en dan dan helpt zo’n achternaam natuurlijk niet – herhaaldelijk betrokken was bij sexting-schandalen. (De documentaire ‘Weiner’ is een aanrader: tragikomisch drama). Directeur James Comey verklaarde 8 dagen geleden met groots vertoon dat e-mails gevonden op een laptop van een ex-medewerker van Clinton het grotere onderzoek naar de e-mails op de private server van Clinton (dat was afgesloten deze zomer) terug zou kunnen openen.

Het effect op de opiniepeilingen was meteen duidelijk, en toen het nieuws 8 dagen later vals alarm bleek te zijn was de schade uiteraard al geleden. De timing en ongewone zet om verklaringen te geven over prille lopende onderzoeken stelden de positie van de FBI en directeur Comey in vraag – maar dat is genoeg voer voor een ander opiniestuk. Ook over het hoe en waarom van de private e-mailserver van Clinton – die weigerde een overheids-Blackberry te gebruiken – verwijs ik graag door naar deze excellente uitleg op The Verge.

Het is echter wel belangrijk om in te zien hoe de e-mailserver van Clinton slechts 1 van de vele technologische wespennesten is die deze verkiezingen gevaarlijk begonnen te zoemen. Het is eigen aan de Amerikaanse 24-uurs-nieuwscyclus om zich te focussen op bepaalde verhalen: zowel de WikiLeaks-onthullingen over Clinton als de technologische banden van Trump met Rusland hadden minstens even grote tech-verhalen kunnen worden. Laat ons hier focussen op het feit hoe het gebrek aan kennis en transparantie over ICT voor beide kandidaten een rode draad werd doorheen de verkiezingen. Zowel Trump (70) als Clinton (69) kunnen we respectvol categoriseren als hoogbejaard, maar uiteraard is leeftijd hier geen excuus: beiden beschikken over genoeg middelen om zich beter te laten informeren, en lieten dat na.

Nergens werd dat duidelijker dan tijdens het tweede presidentiële debat, toen moderator Anderson Cooper de recente berichten over hackpogingen van buitenlandse mogendheden zoals Rusland en China aanhaalde. Het antwoord van Clinton bleef teleurstellend algemeen en weinigzeggend, terwijl Trump uitvloog in een incoherente rant over wat hij  “The Cyber” noemde, waarin hij het beeld schetste van een verveelde obese computerhacker die vanop z’n bed met vettige vingers het democratisch systeem probeert te ondermijnen. Mogelijk een poging tot humor met een verveeld cliché, maar zeker geen blijk van een grondige kennis. Cyber warfare is big business, waarin grote sommen geld van eigenaar wisselen om gesofistisceerde hackpogingen te ondernemen, vaak gesponsord door overheden. In een wereld die met rasse schreden digitaliseert groeit het probleem van online veiligheid exponentieel, en men zou van twee presidentskandidaten meer kennis of een grondige beargumenteerde opinie mogen verwachten.

Ook de nieuwe uitspraak over de e-mails van Clinton – die past in Trumps steeds zorgwekkender uitbreidend “deze verkiezingen zijn een grote samenzwering tegen mij”-verhaal – doet wenkbrauwen fronsen. Zelfs zonder enige ICT-kennis is het voor iedereen duidelijk dat Directeur Comey deze e-mails niet zélf heeft nagelezen, daarvoor heeft een organisatie zoals de FBI uiteindelijk een legertje personeel. Alsook worden deze mails – hoewel dat een komische verspilling zou zijn – niet allemaal afgedrukt en met de fluostift uitgepluisd. Met behulp van zoekfilters en analyse van kernwoorden kan zelfs een gewone desktopcomputer snel én efficiënt mails afspeuren op mogelijk problematische inhoud. En ik hoef u niet te vertellen dat de FBI middelen heeft om méér rekenkracht in te zetten dan de gemiddelde huis, tuin en keuken-desktop.

Maar vergis u niet: niet alleen de onverhulde demagogie van Donald Trump geeft blijk van een gebrek aan ICT-kennis bij de kandidaten. Het Clinton-campagneteam werd herhaaldelijk geplaagd door lekken van interne communicatie en social media-accounts die werden gehackt. Het is onbegrijpelijk hoe medewerkers betrokken bij de grootste politieke campagnes ter wereld nog steeds wachtwoorden via e-mails doorsturen, of geen two-factor authentication (waarbij je bij het inloggen moet bevestigen met je smartphone) inschakelen op sociale media-accounts. Ook het onderzoek naar hackpogingen van Rusland tijdens de voorverkiezingen loopt onrustwekkend stroef. Denk vooral niet dat het beïnvloeden van verkiezingen en nationale politiek door middel van hacking een fabeltje is: in Zuid-Amerika gebeurde het reeds op grote schaal.

Technische onderwerpen halen moeilijker de krantenkoppen, maar het is verontrustend hoe in tijden van groeiende cybercriminaliteit, moeilijke balans tussen overheidscontrole en persoonlijke vrijheden en de bewezen inbreuken op privacy geen enkele kandidaat een zinnig woord over zijn of haar plan voor de technologische toekomst van de grootste wereldmacht op tafel kan leggen. Het land of the free en home of the brave zou er zonder duidelijke lijn over bijvoorbeeld de online bevoegdheden van de FBI (die vorig jaar zélf een website voor kinderporno runde, om maar een voorbeeld te noemen) of antwoord op hackpogingen van externe actoren binnen aanzienbare termijn wel eens érg anders kunnen uitzien online.